Hoe staat het met de politieke cultuur van Nederland als Wilders wordt opgeroepen zich van Breivik te distantiëren? Cynischer geformuleerd: bij hoeveel doden moet je afstand nemen van een zelfbenoemde Tempelier omdat de dader jouw partij een aantal keer in een onbegrijpelijk eclectisch epistel aanhaalt – een geschrift waarin hij ook de opbrengsten van zijn groentenkwekerij heeft opgenomen?
Job was erg blij dat Geert daags na de slachting in Noorwegen de afstand met Breivik nog eens vergrootte – alsof die ooit klein is geweest. En de de PvdA-voorman, burgervader tot in zijn haarvaten, kon het niet laten in het compliment toch een behoorlijke adder te verstoppen: woorden hebben een betekenis. Woorden kunnen terechtkomen bij ‘zo’n meneer’. Woorden hebben consequenties. Zoals in Noorwegen. Dus stiekem toch een beetje verantwoordelijkheid – indirect misschien. Daarom verstopt, tussen de regels.
Mijn lakmoesproef voor verantwoordelijkheid is heel eenvoudig: alleen door de mogelijkheid van een bewuste handeling om consequenties te beïnvloeden, kan iemand in principe voor die consequenties verantwoordelijk zijn. Dus als Wilders had geweten van Breiviks slachting op Utoya en willens en wetens had gezwegen – dan hebben we een casus. Maar: die hebben we dus niet. Want er is helemaal geen relatie tussen Wilders en Breivik die het enigzins mogelijk maakt dat een bewuste handeling van Wilders de Noor had weerhouden van de slachting die hij heeft aangericht. Er is dus ook geen sprake van verantwoordelijkheid.
Maar, werpen commentatoren tegen: er is hier geen sprake van een handeling, maar van een klimaat waaraan Wilders heeft bijgedragen en waaruit Breivik inspiratie heeft geput. Het gaat om de voedingsbodem waaraan tuinier Breivik zich heeft gelaafd. Een voedingsbodem van opgezwollen oorlogsretoriek, met felle uitbarstingen jegens de islam en de ‘Partij voor de Arabieren’. Haatzaaien dus. Probleem voor aanhangers van deze stelling is de jurisprudentie die haar ondergraaft; Wilders is van haatzaaien vrijgesproken.
Blijft er mijn inziens nog één verwijt over: de morele verantwoordelijkheid, niet de juridische. Wilders heeft de geest uit de fles laten ontsnappen en nu zitten we met de gebakken peren. En ik vind dat prachtig, hoe oneens ik het soms met Wilders ben. Want morele verantwoordelijkheid, dat is de raison d’etre van de politiek. Meer precies: het verschil van mening over de toedeling van die morele verantwoordelijkheid. Want in de toedeling van verantwoordelijkheid ligt de essentie van politiek debat. En dat debat is er niet. Tenminste, niet in Den Haag.
Alle politieke partijen zijn het er namelijk over eens dat de daad in geen enkel denkbare construct aan de PVV of Wilders is toe te schrijven. Natuurlijk reutelt het door, op blogs en in de kroeg. Tegenstanders van Wilders grijpen het incident met beide handen aan om hem de les te lezen. Zie je wel: jouw grote bek legt een fundament van haat waaruit deze verschrikkelijke daden ontspruiten. Voorstanders wijzen op de inconsequentie van die redenatie: als je het vrije woord zo belangrijk vindt, als je een wereldbeeld voorstaat waarin iedereen, moslim, christen, atheïst, mag roepen, doen en vinden wat-ie wil, waarom moeten wij dan onze mond houden als we het daar dus niet mee eens zijn?
Eén afschuwelijke daad en de politiek is in al haar naakte schoonheid en essentie weer in ons midden. En dat is wennen – zeker als politiek lange tijd een technische rekensom over financieel-economische problemen bleek. Nu gaat het weer over botsende waarden. Zoals het op Utoya was, voordat Breivik aankwam. Want het scheppen van een klimaat zou geen verwijt jegens Wilders moeten zijn, maar is de feitelijke omschrijving van zijn functie als politicus. En precies daaraan, een zomerschool over manieren waarop je een politiek klimaat schept, maakte niet Wilders, maar Breivik zo’n afschuwelijk einde. Punt. <<