De coalitieonderhandelingen van 2010 verdienden geen schoonheidsprijs. Interne spanningen bij het CDA, gebrek aan ervaring bij de VVD, een volledig lamgeslagen PvdA en de enorme groei van de PVV zorgden voor de meest turbulente onderhandelingen in de parlementaire geschiedenis. Tussen werkpaleis en Tweede Kamer veranderde formateur Rutte nog eens van mening – het was een puinhoop.
Wat als we die hele charade van (in)formateur nu eens gewoon afschaffen en politicologen vragen een coalitiegenerator te maken? Een computermodel waarin we de uitkomst van de verkiezingen, de partijprogramma’s en de breekpunten stoppen. Eén druk op de knop en … voila!, we hebben een nieuwe regering. Ik schreef er in juni 2010 al een column over. André Krouwel (VU) heeft er nu een gebouwd.
‘De tool die we hebben ontwikkeld werkt al. We hebben simpelweg bestaande coalitietheorieen (zowel policy-blind als policy based) opgenomen in een ‘rekenmachine”, schrijft Krouwel desgevraagd. De uitgangspunten van het model zijn eenvoudig: partijen in een mogelijke colaitie moeten samen een meerderheid vormen. Om alle partijen de mogelijkheid te bieden hun programma zoveel mogelijk uit te voeren, scoren coalities zonder ‘overbodige partijen’ (partijen die niet nodig zij voor de meerderheid) hoger dan partijen met een overbodige partij.
Hoe meer partijen het met elkaar eens zijn, heo dichter ze bij elkaar staan in het politieke landschap, hoe hoger de score van de coalitie. Als partijen een groot maatschappelijk draagvlak hebben, maken ze ook meer kans in een coalitie te worden opgenomen en, ten slotte, telt de bestuurlijke ervaring in de vorige periode mee. Alle factoren bij elkaar vormen de coalitiecalculator – en de resultaten zijn verrassend. Voor de gemeente Rotterdam berekende Krouwel een coalitie van Leefbaar Rotterdam en PvdA (28 zetels). Een uitkomst waar we de generator niet voor nodig hebben.
Het nadeel van deze systeembenadering is al jaren bekend in de software ontwikkeling – wat je erin stopt, komt er ook uit. De eis dat coalities een meerderheid moeten hebben, bijvoorbeeld, is haast anachronistisch: minderheidskabinetten zijn bon ton. Kijk maar naar Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De gedoogsteun-variant zal in Krouwels model laag scoren – toch is het een uitkomst die werkbaar blijkt. Het is een politieke uitkomst die in Krouwels model slecht zou scoren.
Nog een voorbeeld: de beste optie voor de gemeente Rotterdam is volgens de coalitiecalculator samenwerking tussen PvdA en Leefbaar Rotterdam (LR). Die samenwerking voldoet aan de meeste criteria van het model, maar gaat voorbij aan de historische wortels van LR – in feite opgericht om de macht van de social-democraten in de Havenstad te breken. Samenwerking is daarmee uitgesloten.
Krouwels model gaat m.i. voorbij aan de essentie van coalities: politiek. Politiek is toch het flogistron van de politieke sociologie, de Heilige Graal van de politicologie. Politiek is de essentie die zich, ook nu weer, zo bijzonder lastig in modellen laat vangen en in een model te stoppen. Wat ons (politieke wetenschappers) niet ontslaat om er naar te blijven zoeken. Wat ook niets aan de onderneming van Krouwel afdoet – die verdient respect.
Ik zie sterke overeenkomsten tussen Krouwels coalitie-model en de wiskundige modellen waarmee handelaren op de beurs elkaars gedrag proberen te voorspellen. Als die laatste modellen daadwerkelijk in staat zijn om de koersen uit te tekenen, zal iedereen zich daar ook naar gedragen. Gevolg: onvoorspelbaar gedrag. Handelaren gedragen zich namelijk niet meer conform de markt, maar conform het model. Met die kennis kan je een tweede model bouwen dat dergelijk gedrag – zodra het zich voordoet – monitort en als variabele in het eerste gedrag ‘invoert’. Zo houd je rekening met actuele ontwikkelingen.
Probleem is dat dit tweede model eveneens strategisch gedrag uitlokt – we hebben een derde model nodig om dit effect ook weer mee te nemen. U voelt hem aankomen. Voor we het weten hebben we een eindeloze hoeveelheid modellen nodig om alle denkbare strategische anticipaties van individuen mee te nemen. We zijn er dus nog niet, hoewel de poging van Krouwel respect verdient. De vraag rijst of partijen bereid zijn om het staatshoofd links te laten liggen en bij de volgende coalitieonderhandelingen naar Amsterdam af te reizen. Oftewel: is Krouwel nu de nieuwe Beatrix? <<