Twee weken zou het Stanford Prison Experiment moeten duren. Maar na zes dagen breekt psycholoog, leider van het experiment en ‘gevangenisdirecteur’ Philip G. Zimbardo zijn simulatie af. Reden: ongekend wreed gedrag van de ‘bewaarders’, drie afhakers, één deelnemer in hongerstaking en een professor psychologie (Zimbardo zelf) die de werkelijkheid niet meer van het onderzoek kan scheiden.
Als Zimbardo’s experiment één ding duidelijk maakt, dan wel de kwetsbaarheid van een gevangenisstructuur waarin het lot van mensen met en zonder macht zo innig in elkaar vervlochten is. Als in die relatie geen veligheidskleppen worden ingebouwd, kan de situatie verschrikkelijk uit de hand lopen. Juist op die veiligheidskleppen wil staatssecretaris Teeven met zijn plannen gevangenissen te privatiseren, bezuinigen. Zijn stelling klinkt aantrekkelijk: het kan goedkoper dan met het huidige personeel dat dagelijks bloot wordt gesteld aan … nou, laten we het beestje bij de naam noemen: tuig.
Laat Zimbardo’s experiment tegen dit vooroordeel een waarschuwing zijn.
De reconstructie van het Stanford Prison Experiment, jaren na dato, is namelijk onthutsend. De opzet was zo eenvoudig. Zimbardo bouwde een gevangenis na, vroeg gezonde deelnemers om twee weken te brommen of bewakertje te spelen. Na twee weken zouden alle deelnemers een test krijgen waarop ze hun welbevinden of onbehagen konden scoren. En uitbetaald: $15 voor elke dag dat ze hadden deelgenomen.
Hoe anders liep het dan betrokkenen hadden gedacht. Na wat gewenning aan de rol, je moet je als jonge student die intekent op een psychologisch experiment toch schikken in het ongemakkelijke gevangeniswezen – ongeacht vanuit welk perspectief, brak na dag één een opstand uit, stapten proefpersonen verward en een psychose nabij uit het experiment en weigerde, zoals gezegd na dag vier een gevangene te eten. Dit was geen experiment meer – dit werd een keiharde strijd. Gadegeslagen door professor Zimbardo die zo opging in zijn rol van gevangenisdirecteur dat hij voor collega-wetenschappers onbegrijpelijke wartaal ging uitslaan.
Hoe konden gezonde mensen, zonder zichtbare aanleg voor wreedheden, zonder behoefte ook om anderen te pijnigen, zo verschrikkelijk uit de bocht vliegen? Zimbardo trekt in de reconstructie, verplichte stof voor alle would-be-rechters, een wrange conclusie: je hebt slechte situaties met goede mensen en, hoe onvoorspelbaar, soms wint de slechte situatie. Dan doen goede mensen niet meer de goede dingen, wat je zou verwachten, maar dan dwingen de omstandigheden goede mensen slechte dingen te doen.
Geholpen door een aantal hele eenvoudige voorwaarden wordt die slechte situatie dan al snel slechter en slechter: anonieme gevangenen (slechts een nummer), machtige bewakers (met reflecterende zonnebrillen), hoogopgeleid ook – dus in staat om originele oplossingen te bedenken voor ‘acute problemen’. En – dat helpt altijd – een heldere, doch vooral flexibele definitie van wat die problemen dan precies zijn: handhaven van de orde tegen een zo laag mogelijke prijs.
Het zou een waarschuwing moeten zijn voor de plannen van dit kabinet. Een waarschuwing voor onnodig gesleutel aan een complexe machtsverhouding tussen zwaard (lees: staat) en burger (lees: veroordeelde). Want die politiek en juridisch-theoretische verhouding is binnen de gevangenismuren tastbaar. Daar, in het dagelijks leven van celdeur tot celdeur, op die eindeloos lange gangen raakt dat zwaard die onderdaan. Dat is geen zaak van geld, maar van zorgvuldigheid.
Kijk anders nog even naar de reconstructie van Stanford. In de kelder van een universiteitsgebouw, waar alle betrokkenen binnen 24 uur waren vergeten waarom ze er waren, waar niemand wegliep voor zijn verantwoordelijkheden, waar efficiënt en effectief orde werd gehandhaafd, waar op de centen werd gelet, onder begeleiding van hele professionele mensen die van uur tot uur maximaal toezicht hielden – veel transparanter dan een wetenschappelijke setting is welhaast niet denkbaar. Enfin: waar alle veiligheidskleppen aanstonden en toch hele wijze mensen moesten concluderen dat het niet genoeg was geweest. Waar het ondanks alles verschrikkelijk uit de hand was gelopen. <<