Op 1 juni 2010 kreeg de Volkskrant met Heleen van Lier (27), in navolging van grote, Angelsaksische media, dan eindelijk ook een aanspreekpunt op diverse sociale media sites. Vanaf het begin vond ik dat een vreemde functie. Zouden niet alle journalisten een beetje Heleen van Lier moeten zijn? Waarom maken media redacteuren vrij om eens rond te snuffelen bij Twitter, Hyves, Facebook, Foursquare of desnoods Tumblr?
De aanstelling van Van Lier viel samen met een fel debat tijdens de lunch met een directe collega en overtuigd journalist. Hij zag, beweerde hij bij hoog en bij laag, geen journalistieke meerwaarde in Twitter of Facebook. Onzinnig gelul, prietpraatjes voor de vaak, vervelende mensen die vinden dat anderen naar hen moesten luisteren maar zelf helemaal niets te melden hebben. Het was niet de eerste lunch dat hij tekeer ging tegen al die early adopters die, aldus zijn verwijt, vanaf hun smartphone meldden dat ze even gingen kakken.
De collega is nu een overtuigd twitteraar en onderzoekt samen met mij de mogelijkheden van Google Docs (the cloud) voor ons vak. Hoe kan dat?
Mogelijk verklaart de afwezigheid van een Heleen van Lier die omslag. Wij hebben geen aparte social media redactrice aangesteld. Daar is ons bedrijf veel te klein voor. Ik heb wel voortdurend laten zien welke meerwaarde sociale media voor mijn vak hebben en hoeveel beter mijn stukken er door (kunnen) worden. Soms kwam ik zelfs met een idee voor een verhaal waar ik op stuitte bij de mensen die ik volg. Ik koppel dat terug naar de eindredacteur die er wat aan kan hebben. Soms krijg ik zelfs de opdracht er wat mee te doen.
Dat zou de functie van Heleen van Lier kunnen zijn – de redactie wijzen op verhaallijnen, opgepikt op social media sites. En precies dat vind ik zo vreemd aan haar functie en overtuigde mijn collega om toch vooral zelf in actie te komen. Nieuwsgierigheid voor wat er speelt, informatie tanken tot je erbij neervalt, ordenen, prioriteren, wegen, achterhalen en uitzoeken: dat zijn journalistieke vaardigheden. Twitter is daarin net zo’n aangever van info als een persbericht, een verjaardag, een persconferentie, een gelekt document, een feestje of een kroegbezoek. Daarvoor waren vroeger toch ook geen speciale redacteuren aangesteld?
Het lijkt er op dat we van journalisten geen intrinsieke nieuwsgierigheid meer mogen verwachten. De Volkskrant stelt liever een aparte redacteur aan dan dat de hoofdredactie een oekaze afvaardigt waarin iedereen verplicht wordt minimaal drie verhalen per week uit haar of zijn sociale netwerk te peuteren.
Dat door het aannamebeleid van de krant zelf geopenbaarde gebrek aan intrinsieke nieuwsgierigheid weerhoudt mij er van om mee te gaan in de discussies en debatten over het aanstellen van social media types op redacties of binnen communicatieteams. Als je deze trend gaat institutionaliseren, zal het ook nooit een vanzelfsprekend onderdeel van de dagelijkse gang van zaken worden. En juist daar, in die dagelijkse gang van zaken, is nog zoveel winst te boeken.
Overigens zijn social media voor heel veel mensen helemaal geen dagelijkse gang van zaken. Maar het biedt wel een unieke kijk in het dagelijks leven van en legt interessante verbanden tussen heel veel mensen. Daarvan wil je als journalist toch alles weten? Behalve bij de Volkskrant blijkbaar. Daar is maar één redacteur nieuwsgierig: Heleen van Lier. <<