Plots wordt de maxicosi lichter. Ik schrik, hoor een verschrikkelijke schreeuw en draai me meteen om. Daar ligt Bram, armen wijdgespreid, met zijn gezicht op de grond. Hij is op de rand van de spreekkamer van zijn huisarts uit de maxicosi gevallen. Mijn hart staat stil.
Hij was zondagavond wat ziekig. Maandag was het niet veel beter dus besloten we dinsdagochtend even langs de huisarts te gaan. In de wachtkamer was het warm. Ik maakte Brams riempjes en zijn jasje los en deed de draaghendel van de maxicosi naar achteren. We zaten wat te babbelen (ik praat, hij murmelt) totdat de huisarts ons roept. Ik sta op, pak hem vast en loop onnadenkend naar binnen. Op de rand vand e spreekkamer klapt-ie om – de maxicosi. Bram wordt gelanceerd en gaat vooruit op zijn gezicht. Hij begint direct te schreeuwen.
Ik troost, de huisarts troost en we nemen het slechte ontwerp van het onding nog eens door (als er te weinig gewicht in ligt, klikt de draaghendel niet vanzelf dicht). Dan staat de huisarts op, neemt Bram vast en legt hem op de behandeltafel. Hij kriebelt en vraagt of ik hem wakker wil houden. Hij moet even wat ophalen. Als hij weer binnenkomt, heeft-ie de ambulances gebeld. Bram is spierwit en houdt even op met ademen. Ik schiet in de paniek. In no time staat er politie in de spreekkamer, ambulancebroeders met schermen en draden. En ik zit vooral heel hard te huilen.
Op weg naar het LUMC ben ik alleen maar bang. Op de EHBO-post blijkt al snel dat er niets aan de hand is. Behalve een blauw voorhoofd en veel angstige momenten. Hij moet een nacht blijven, maar mag ‘s avonds al weer naar huis. Ik twitter onsamenhangende berichten – er zijn volgers die meer willen weten. Terecht. Als we thuis zijn stuur ik geruststellende foto’s rond. We zijn er weer! Ik heb trek in een borrel en Oud & Nieuw. Maar Bram blijft ziekig – hij hoest en proest en geeft soms over. Het LUMC stelt ons gerust – het is een virus. Veel drinken en een paracetamol doet wonderen. We gaan naar Wijk aan Zee voor Oud & Nieuw. Dit jaar willen we afsluiten.
Oudjaarsavond, om half twaalf is de situatie onhoudbaar. Bram is te suf om langer te blijven. We gaan. Hup, in de auto, door een feestvierende menigte in Wijk aan Zeeder woonbuurt op weg naar een lege A5 richting Leiden. Om 01:00 uur ben ik met twee slaapdronken kleuters thuis. Ingrid ligt om 03.30 in een opklapbed naast Bram. Bram heeft een sonde, zuurstof en een rood lichtje aan zijn teen. Zeven weken oud, koorts en slecht drinken: ze nemen hem op. Hij sterkt snel aan, drinkt zelf weer zijn flessen leeg.
Morgen mag hij weer naar huis – denken ze.
Ik duik dan even in bed. Met Bram. <<