Geboren: Bram Willem. Negen pond. Vanmorgen om 11:08. We moeten nog bijkomen van het idee. Bram ook – hij ligt voornamelijk te slapen. Heeft trouwens ook al twee flesjes op. Of beter: twee slokken. Van 20 cc elk. Het zijn muggenpiesjes. Teun kwam langs en Otto. Twee troste broers die niet precies begrepen waarom Bram nog niet gezellig met hen wilde spelen. Otto begreep het uiteindelijk wel en gaf zijn jongste broertje de slok. Teun snapt het nog steeds niet. Hij wil zijn jongste broertje omduwen. Komt nog wel, zei de kraamhulp. Hij trekt wel bij. We hebben haar in die waan gelaten – Teun blijft duwen. De rest van zijn leven. Tegen alles. Dus ook tegen Bram.
Ingrid eet vissoep en ik kijk een onwaarschijnlijk gewelddadige film met Nicolas Cage (Dangerous Bankok). Vreemd. Al het geweld dringt niet tot me door. Ik ben vooral hondsmoe. Om tien uur op zaterdagavond. Ik verlang vooral naar mijn bed. Ik verlang naar een paar uur slaap voordat Bram zich meldt. Voordat de ochtend zich meldt. Voordat de jongens zich melden. Zij logeren bij opa en oma. Hun ritme is in graniet uitgehouwd. Zeven uur naar bed, om zeven uur weer op. Daardoorheen loopt vanaf vandaag een flexibel ritme van Bram. Om de drie uur zijn muggenpiesje met één blok van vijf uur ‘s nachts. Vouw het er maar tussen – tussen het twaalf uur op, twaalf uur af van de twee oudste.
Moet lukken.
De bevalling begon in de slaapkamer één hoog. Al snel bedacht de verloskundige zich. Arboregels. Veiligheidsvoorschriften. De draai in onze trap overtrad ze allemaal. We moesten naar beneden, naar de woonkamer. Nu kon het nog. Zeventien kuub toebehoren en een loodzwaar matras op de schouder en Ingrid om de drie minuten in een misselijk makende kramp. Gordijnen dicht, lampen aan, 21 graden Celsius. Drie uur later was Bram er. Volgens het boekje. Zo snel dat hij er van schrok. Het leverde hem geen 10, geen 9 maar een 8 op. Ben nog altijd benieuwd wat het verband is tussen de eerste score van je leven en je schoolprestaties later. Mentale noot: moeten we echt eens uitzoeken.
En na de bevalling is het rennen. Met koffie, gebak, beschuiten, de laatste boodschappen, bloed wegbrengen voor analyse. De laborante in het LUMC feliciteerde mij met mijn zoon. Ze had grote handen. Te groot, leek het, voor werk dat ze doet. Labanalyses veronderstelt toch fijne motoriek. Haar handen waren hier niet op hun plaats, dacht ik. Die horen bij de afdeling amputaties. Of kaakchirurgie. Fysiotherapie!, schoot me te binnen. Ze is geen analyste, maar masseert. Een discipline waar je kracht bij moet zetten. Ik kreeg zo’n grote hand. Succes, drukte die, succes vanaf nu. Succes met je zoon. Hij is positief. Zijn moeder moet een spuitje.
Bij de Etos (kraammatrassen, thermometer) herinnerde ik plots mijn pincode weer. Ik was hem, vijf minuten eerder bij de supermarkt (limonade, boterhamzakjes en ‘smeerboter’ zoals de kraamhulp op het briefje had geschreven) kwijt. Ik goochelde met mijn vingers boven het numerieke toetsenbordje, maar het cijfer kwam uit mijn ruggenmerg noch mijn lange termijn geheugen. Ik voelde me even heel eenzaam, zonder verleden. Vreemd – als je stress hebt, doet dat er blijkbaar niet toe. Als het brein MOET kiezen, is het verleden ballast dat je kan missen. Gelukkig was het bij Neerlands grootste drogisterij weer terug. Dat verleden. Morgen foto’s. Doorheen de dag. Op mijn Tumblr-account. Voor de liefhebber. Voor nu: over en uit. Twexit. Slaap lekker.
Ook namens Bram Willem. Negen pond … negen pond! Een beest is het. De mooiste van Nederland. Objectief gezien. <<