Rutte heeft weinig vrouwen in zijn eerste kabinet. Het debat dat daarover is los gebarsten gaat over de vraag of er wel goede kandidaten zijn versus de vraag of wel goed genoeg wordt gezocht. Ik stel de vraag die daar nog boven hangt: wanneer ben je eigenlijk een goede minister?
Wees eens eerlijk: hoeveel goede vrouwelijke ministers kent U? Marga Klompé – was dat nou een ‘goeie’? Neelie (toen nog) Smit-Kroes? Ien Dales? Van der Hoeve dan? Of Huizinga? Roept u maar. Het is in de eye of the beholder. Is goed en slecht een kwestie van smaak? Als we zo graag willen breken met het cultuurrelativisme, dan ook met het lafhartige, vriendelijke woordje op de afscheidsreceptie van bewindspersonen. Dan ook een rapportcijfer of in ieder geval een klinkende classificatie: uitstekend, goed, gemiddeld, matig, slecht.
Gevoelsmatig zou ik van de huidige ministers zeggen: Hirsch Ballin is een goede minister (niet uitstekend, maar goed). Hij mocht op zeer hoge leeftijd terugkomen om Justitie te leiden. En zonder zichtbaar gemor. Donner: uit-ste-kend. Volgens het terugkeercriterium tenminste. Hij is toe aan zijn derde ministerie. Balkenende: buitencategorie. Vier keer premier geworden. Vier keer! En we stuiten op het eerste bezwaar tegen het terugkeercriterium. Geen van de keren maakte Balkenende zijn tijd vol. Kan je dan nog ‘goed’ zijn? Laat staan uitstekend of zelfs buitencategorie? Tweede bezwaar: alle nieuwe gezichten zouden geen goed minister zijn. Ze komen immers niet terug.
Ervaring dan? Maar: waarin? In beleidsgerelateerde onderwerpen? Rosenthal is hoogleraar crisismanagement. Maakt je dat een goed minister van buitenlandse zaken? Opstelten is oud-burgemeester van Rotterdam. Daarvan hebben we er al eens een verloren (Bram Peper). Verstandig? De voormalige voorzitter van de vakvereniging voor verpleeghuisartsen (excuus voor de lange titel): Veldhuijzen van Zanten-Hyllner. Ze wordt staatssecretaris van VWS. Is ze geschikter voor die baan dan een ministerschap bij Defensie (overigens in handen van Hans Hillen – oud-journalist). Voor de buitenstaander past de CV maar moeilijk op de nieuwe baan. Ervaring zal een rol spelen in de keuze, maar kan geen kwalificatie van goed of slecht zijn. Het geeft iemand handvatten om zijn werk te kunnen doen, maar bepaald niet het niveau waarop dat gebeurt.
The eye of the beholder dan? Degenen waar zaken mee gedaan moet worden. Hans Hillen zal met militairen om tafel moeten. Laat hun maar zeggen of de minister hun meevalt of tegenvalt. Als polderen onze politieke modus operandi is, dan moet de polder maar bepalen welke kwalificatie op de ministers past. En dan nog ligt er een addertje onder het gras. Ik neem U mee in een gedachte-experiment. U heeft een bijzonder lastig regeerakkoord op uw bureau liggen. Zeg, een bezuiniging van 18 miljard. U kijkt uit het raam van uw ministerie en u ziet een woedende menigte. Onderhandelaars hebben hun messen geslepen – ze kunnen uw bloed wel drinken. iedereen spuugt u uit. In sommige blogs valt het woord ‘haat’. Toch krijgt u uw paragraaf van dat lastige akkoord er doorheen. Bent u dan een slechte minister?
Kom maar door. Ik weet het niet. <<