Niemand heeft ooit beweerd dat politieke besluitvorming rationeel is. Niemand beweerde ook dat aan een onderhandelingstafel alleen de spelers zitten die er toe doen. Alsof de achterban op een onoverbrugbare afstand staat. Lijdzaam wachtend op de uitkomst.
In deze laatste aflevering van de serie over de (in eerste instantie) mislukte formatie over rechts, hebben we nog één model niet besproken: het spel zelf. Met de serie, gebaseerd op Allisons Essence of Decision, heb ik hopelijk voldoende opmaat gegeven voor een intelligente reconstructie die er natuurlijk moet komen. Want hoe je het ook wendt of keert: hier is geschiedenis geschreven. Door de politieke leiders aan de formatietafel. En elk van deze leiders, schrijft Allison, is ‘a player in a central, competitive game.’
‘The name of the game is politics: bargaining along regularized circuits among players postitioned hierarchically within the government. Government behavior can thus be understood according to a third conceptual model, not as organizational outputs, but as results of these bargaining games.’
Inderdaad: de heren Rutte, Verhagen en Wilders hebben een spelletje zitten spelen. Maar wel een bijzonder complex spel, een buitengewoon serieus spel ook. Een spel waarbij heel veel op het spel stond. Niet in de laatste plaats hun reputatie. Dat is in eerste instantie misschien vreemd: politiek is toch te belangrijk voor het spelen van spelletjes? Politiek moet daarboven staan. Allison merkt op dat historici en memoires feitelijke onderhandelingen, waar het spel wordt gespeeld, met fluwelen handschoenen beschrijven. Ze dorsten de ontluisterende werkelijkheid niet te laten zien,
Toch is dit spel wezenlijk en wie de beste is, wint. Dat was op het eerste gezicht Wilders. Hij kreeg na de afgeslagen avances op links een tweede kans en nestelde zich behaaglijk in de gedoogvariant: hij kon toen al niet meer verliezen. Wel macht, geen verantwoordelijkheid. De morele hik van Klink was misschien even spannend, maar niet fataal voor de wens van de PVV om de macht ook te krijgen. Wilders kent de fractiediscipline van het CDA en wist dat een scheuring binnen de christen-democraten ondenkbaar was: het land zou door bestuurspartij avant la lettre in een diepe politieke crisis zijn gestort. Een ‘Belgische Crisis’ zou ook voor de kritische mastodonten onacceptabel zijn – ze zouden inbinden. Dat wist Wilders, wat Wist Verhagen en dat wist Rutte.
Rutte hield alle opties open en is zeker een kandidaat voor de titel Beste Onderhandelaar. Hij buitte de radiostilte rond de eerste breuk maximaal uit. Hij had geduld met Wilders en Verhagen en schoffeerde zelfs de majesteit om zijn gewenste spelers aan tafel te houden of er weer aan te krijgen. Voor hem was de breuk geen einde, maar het begin van een verrechtsing van het CDA. Een verrechtsing die hij nodig heeft om het gedoogkabinet Rutte I door roerige tijden te loodsen. Dat de majesteit Tjeenk Willink afvaardigde om haar stempel op de formatie te drukken, deed toen al niet meer ter zake. Rutte laat de PVV niet uit het systeem persen. Hij dwingt de liberale agenda af en die agenda geldt zelfs voor Noordeinde. Beatrix heeft een politicus van formaat met het imago van een onschuldige vrijgezel tegenover zich. Liberalen hebben een lange traditie in het managen van sterke monarchen: ook Rutte blijkt.
En Verhagen? Hij is het meest geslepen. Hij moest hebben geweten van Klinks bezwaren. Daarvoor zijn de onderhandelingen te intensief. Alleen een autist zou niets hebben gemerkt – en een autist is Verhagen allerminst. Hij wist dat Klink nooit zijn zetel zou meenemen en Nederland in een onmogelijke, politieke impasse storten. Hij wist dat als dat wel gebeurde, de CDA mastodonten zich weer in de gelederen zouden scharen en Klink onder druk zouden zetten. De kritiek was hevig en fors, maar het gaat het CDA om macht. Ook met zo’n historisch verlies. En die macht is er alleen over rechts. Meer dan de uitslag van de verkiezingen rechtvaardigt, is Verhagen de enige winnaar van het politieke formatiespel. Zijn CDA zit in de regering. En dat is gegeven de economische en moreel-culturele crisis waar Nederland zich in bevindt de beste plek om te zijn. <<