Aan de poorten van vrijplaats internet rammelen overheden. Ze willen binnenkomen om te weten wat er gebeurt om eenmaal binnen wat er gebeurt, te reguleren.
Er is geen grotere kloof waarneembaar dan die tussen de libertijnse oproep uit 1996 van John Perry Barlow om internet vooral aan zichzelf over te laten en het wetsvoorstel van minister Hirsch Ballin om de grip op de providers te vergroten. Terwijl ons gezond verstand door de formatie wordt opgeslokt, wil de huidige minister van Justitie zijn greep op het wereldwijde web verstevigen.
Providers, luidt Hirsch Ballins voorstel, kunnen, als zij een internetsite hosten die volgens Justitie onwenselijke informatie bevat, van de Officier van Justitie een dwangsom aan de broek krijgen. ‘Zelfstandige bevoegdheid’ zijn hier de toverwoorden. Nu is er een vrijwillige gedragscode waaronder betrokkenen hun handtekening hebben gezet. Maar dat is volgens de analyse van Hirsach Ballin uit de tijd.
Zelfregulering of geen zelfregulering – dat is de vraag. Hirsch Ballin heeft ’em beantwoord: neen. Geen zelfregulering. De frame waarin de minister dat giet, is die van de persoonlijke veiligheid. Iedereen die ooit slachtoffer is geworden van internets uitwassen (phising, fraude, spam), zal daarom het doel van de wet toejuichen:
‘Technische ontwikkelingen maken het steeds eenvoudiger vertrouwelijke informatie uit een computer over te nemen en op het internet te zetten waarmee die voor grote groepen toegankelijk wordt. Dat is schadelijk voor de persoonlijke levenssfeer van de betrokken burgers en daarom is verruiming van strafrechtelijke bescherming noodzakelijk.’
Juist die technische ontwikkelingen, de mogelijkheid om (vertrouwelijke) informatie uit te wisselen en voor grote groepen toegankelijk te maken, ontlokte John Perry Barlow in 1996 tot zijn onafhankelijkheidsverklaring van internet.Barlow had een vooruitziende blik. De overheid zal internet steeds meer willen reguleren.
Onzekerheid is een bureaucratische nachtmerrie. Dus zoekt ‘de macht’ een argument om in te grijpen. Problemen met de veiligheid zijn dan een welkome frame. Problemen die alleen een overheid kan oplossen zijn vervolgens het argument om in te grijpen. Barlow waarschuwde in 1996 voor dat frame:
‘You claim there are problems among us that you need to solve. You use this claim as an excuse to invade our precincts. Many of these problems don’t exist. Where there are real conflicts, where there are wrongs, we will identify them and address them by our means. We are forming our own Social Contract . This governance will arise according to the conditions of our world, not yours. Our world is different.’
En zo staan Hirsch Ballin en John Perry Barlow, veefokker, librettist voor de Grateful Dead (sic), poĆ«et en nu fellow aan de Harvard Law School’s Berkman Center for Internet and Society, aan allebei de kanten van dezelfde deur te duwen. De libertijnen zien in de omvang van internet, het gezonde verstand van peers en de snelheid van technologische ontwikkelingen (ten goede en ten slechte) een uniek vermogen om internet vooral zichzelf te laten reguleren.
En precies in die ongestuurde regulatie, het overlaten aan alles en iedereen, de ultieme decentralisatie van verantwoordelijkheden zien overheden aanleiding om hun grip op het netwerk steeds verder te verstevigen. Het geduw en getrek tussen de ‘Barlows’ en ‘Hirsch Ballins’ zal nog wel even duren. Het is daarom verstandig om een vinger aan de pols te houden. Voordat we plots op een hek stuiten – een hek rond het anarchistisch domein dat internet nu (soms) nog is. <<