Stel: politicoloog Krouwel van de Vrije Universiteit van Amsterdam ontwerpt op basis van zijn Kieskompas ook een ‘coalitiegenerator’. We vragen de generator op basis van de programma’s en de uitkomst van de verkiezingen met werkbare coalities te komen. Misschien mogen de lijsttrekkers (of nog democratischer: de kiezers) breekpunten formuleren of hun pragmatische voorkeuren ‘wegen’. De rest – het ellenlange onderhandelen, de benoeming van (in)formateurs en het gesteggel over het uiteindelijke resultaat – snijden we uit het proces. Zou de uitkomst van Krouwels generator ‘beter’ zijn dan het resultaat dat de Paars-Plus-lijsttrekkers nu proberen te bereiken?
Wat is de politieke wetenschap eigenlijk waard als ze geen coalitiegenerator zou kunnen ontwerpen? Een wetenschap die niet in staat is uitkomsten van processen te kunnen voorspellen, verdiend de naam wetenschap niet, zullen cynici zeggen. En niet alleen cynici – politicologen van nog geen eeuw geleden zagen meer overeenkomsten met de voorspellende natuurwetenschappen dan met de complexe, maatschappelijke werkelijkheid. Studenten rechten en literatuurwetenschappen kennen dat argument. De idee dat politicologie wetmatigheden blootlegt in plaats van verklaart, wetmatigheden waarmee we de politieke werkelijkheid kunnen voorspellen, is niet eens zo oud. Net als mechanica en chemie haar wetmatigheden kent, zo zou ook de samenleving, kiezers en politieke partijen hun wetmatigheden moeten kennen. Marx was ervan overtuigd, De Condorcet, Fourier, navolgers van Darwin: als ze lid zouden zijn van de NWO zouden ze zonder twijfel subsidie hebben gegeven aan het plan zo’n generator te bouwen.
Bijkomend voordeel: objectiviteit. Of beter: wie dezelfde programmatuur en dezelfde voorwaarden gebruikt, komt tot dezelfde coalities. Daarover ontstaat natuurlijk wel discussie. Welke ‘objectieve’ criteria moeten we hoe zwaar precies laten wegen. Het aantal gewonnen zetels lijkt mij een vrij objectieve maat, bijvoorbeeld. Maar dan zou de PVV momenteel de coalitiegenerator domineren: de partij won er 15 – geen andere partij haalde dat. De VVD zal echter claimen dat de grootste partij het zwaarste moet wegen. Dat zijn zij, nipt, met 31 zetels. Van de partijen die zetels verliezen, claimt het CDA nog steeds de derde partij van Nederland te zijn. Groter dus dan winnaars als GroenLinks of D66. De SP zal echter claimen minder te hebben verloren dan het CDA.
Het is dringen aan het bureau van Krouwel.
En plotseling beseffen we dat Krouwel de nieuwe Beatrix is geworden. De lijsttrekkers en andere vertrouwelingen van de Amsterdamse hoogleraar komen hem gevraagd en ongevraagd adviseren over de weging van factoren in zijn coalitiegenerator. En plots is de uitkomst niet meer zo ‘objectief’, maar blijkt die een uitkomst van een andere strijd te zijn: een strijd om ‘objectieve’ variabelen die de politieke verhoudingen tussen mogelijke coalitiegenoten uitdrukken.
Doe dus maar niet. Het modelleren van coalitieonderhandelingen is een heiloze weg. Het zal leiden tot even essentiële variabelen. Net als nu. Met dat verschil dat de output van een computermodel volgt uit wat je erin stopt. En de vraag in de huidige setting is wat er in de uitkomst van straks precies is gaan zitten. De huidige setting wint aan menselijke flexibiliteit, maar is meer een blackbox dan de droomgenerator van Krouwel. Als we de code van zijn generator krijgen, tenminste. <<