Je hebt een hekel aan homo’s en bent één van de laatste bastions tegen het heidendom. Als je dan een stukkie schrijft, ben je snel aan de beurt.
Het hoofdredactioneel commentaar van het Reformatorisch Dagblad is duidelijk: de secretaris-generaal van de VN heeft met zij reis naar Malawi om het daar op te nemen voor een homopaar dat veertig jaar gevangenisstraf vanwege openlijk beleden liefde aan de broeken kreeg, een verkeerde keuze gemaakt. Hij heeft geen aandacht voor gefolterde christenen, maar wel voor een paar dat in zonde leeft. Het RefDag schreef: ‘Het is niet uitgesloten dat hier straks het omgekeerde gebeurt van wat de rechters in Malawi deden: niet degenen die zich openlijk homoseksueel gedragen, worden bestraft, maar juist christenen en moslims die dat gedrag zondig noemen.’
En dat gebeurde dan ook. De inkt van het commentaar was nog niet droog, of de campagnevoerende politici verdrongen zich voor de microfoons om dit homofobe commentaar te veroordelen. Publieke verontwaardiging werd over het altijd principiële RefDag uitgestort. Waren ze daar nu helemaal van de pot gerukt? – dat was de strekking van die verontwaardiging. Toch signaleert de RefDag een interessant gevoel onder onze nationale zwarte kousen: het gevoel als religieuze er niet meer toe te doen. Het gevoel links en rechts door de moderniteit te worden ingehaald, zonder enige vorm van compensatie.
De felheid van het commentaar verraadt bovenal twee sociologische fenomenen: vervreemding en maatschappelijke incompetentie.
De twee Malawiërs verdienen mijn inziens alle lof en liefde denkbaar en zeker geen veertig jaar gevangenisstraf. Het gevoel dat het RefDag aan Ban Ki Moons bezoek overhoudt, moeten we evenmin onder de mat vegen. Beide fenomenen kunnen naast elkaar bestaan. Echt waar. De Malawiërs verdienen hun lot niet, het RefDag niet de misbaar die over hen heen wordt gestort. Uit het venijnige (vals nichterig zou ik zelfs willen zeggen) commentaar spreekt mijn inziens vooral veel pijn. Ze kunnen zich tegen deze democratische meerderheid van politieke correctheid in een land van minderheden niet wapenen. Al hun bijbelse rechten worden met heidense wetten getreden. Straks wacht alleen nog de burgerlijke ongehoorzaamheid tegen de eis dat zij, op hun scholen met de bijbel, homo’s moeten accepteren. Dat is de vervreemding – beredeneert vanuit de refo’s.
Dat is een mening die we niet (willen) begrijpen. En dat is de maatschappelijke incompetentie.
Want wat we niet begrijpen, veroordelen we. We staan te trappelen om de eerste dolkstoot uit te delen. Na zo’n vreemdogend commentaar is RefDag vogelvrij en klaar om door de gehaktmolen te draaien. Ik stond ook te trappelen. Zoekend naar een onderwerp stuitte ik op dit commentaar. Ook ik ging niet in gesprek. Ook ik probeerde niet door een telefoontje met de hoofdredacteur eens de ‘achterkant” van diens overtuiging te doorgronden. Nee, we slaan, schieten en bijten van ons af. Pats! Jij veroordeeld mijn norm dat homoseksualiteit een universeel recht is? Dan stop ik NU met luisteren, eindigt hier de dialoog en rest mij u naar de brandstapel te begeleiden.
Dus weet ik even niet wat ik van het commentaar in RefDag moet vinden, vreemd genoeg.
Ik vind het onderliggende fenomeen, namelijk dat met het gelijk aan onze zijde enige terughoudendheid zo ver te zoeken is, net zo erg. Want dat is geen goede basis voor een samenleving met toenemende verschillen. Als ons vermogen om met andersoortigen om te gaan zich omgekeerd evenredig ontwikkelt met de tools om die verschillen bespreekbaar te maken, hebben we over niet al te lange tijd een vervelend break even point. Want dan begint iedereen naar iedereen te schreeuwen. Ik weet niet of ik daar dan bij wil horen. Een oplossing heb ik evenmin. En daarom zie ik even af van een oordeel over het hoofdredactioneel commentaar van RefDag, terwijl ik toch dacht dat vrij veilig af te kunnen plassen. <<