Kinderverkrachters hebben geen recht op privacy meer, vindt Peter R. de Vries. Dat is een cruciale denkfout van de misdaadverslaggever: het gaat de rechter niet om de privacy van Koos H., maar om die van òns.
‘De rechter is het met mij eens, dat het om schokkende onthullingen gaat, maar laat de privacy van een drievoudige kindermoordenaar toch zwaarder wegen’, zegt misdaadverslaggever Peter R. de Vries vandaag in de Telegraaf. De teleurstelling begrijp ik.
De verslaggever heeft een knap staaltje journalistiek bedreven. Hij opende de man die jarenlang voor zijn professionele therapeuten gesloten bleef en toonde en passant aan dat de TBS-instelling in Vught(extra zwaar en streng bewaakt) zo lek is als een mandje. Zonder cynisme en met onverhulde bewondering: respect.
De onderliggende argumentatie om de beelden toch uit te zenden, tegen de uitspraak van de rechter in, vind ik ronduit dom.
Ik ben geen jurist, maar stel – een lastig gedachte-experiment, maar toch – Koos H. is geen kindermoordenaar. Nog vreemder: Koos H., dat zijn wij allemaal. U, ik, de buurman. Allemaal Kozen H. Behalve Peter R. de Vries dan, want die is in ons gedachte-experiment zichzelf: een gerespecteerd journalist. En die gerespecteerde journalist heeft beelden van ons. Opgenomen in onze woon/slaapkamer. Zonder dat wij dat wisten.
Nee, dat zijn geen beelden over onze verschrikkelijke misdaden, maar beelden van vele jaren later. Beelden waarop wij daar nu over praten. Die wil Peter R. graag uitzenden. Want wat wij daarop zeggen, dat is echt te bizar voor woorden. Dus moet het op TV.
Staan wij dat toe?
Ik denk het niet. Ik denk dat wij naar de rechter stappen om Peter R. te stoppen.
Het gedachte-experiment is, gezien de daden van de man, morbide. Maar één aspect ervan blijft houdbaar: het gaat in de kwestie Koos H. niet om Koos H., maar om ons allemaal.
Het zijn niet de rechten van de kindermoordenaar, maar het zijn onze rechten. Die van u, mij. Van Peter R.. Als hij de privacy van Koos H. mag schenden, waarom niet die van ons allemaal? De cruciale denkfout is nu het argument: ‘Omdat jij geen kinderen hebt verkracht en vermoord en Koos H. wel.’
Maar daarom heeft Vrouwe Justitia nu juist een blinddoek om. De daden van Koos H. spelen in dit geding geen enkele rol. Koos H. heeft, ondanks zijn daden, nog altijd recht op privacy – omdat wij allemaal recht op privacy hebben.
Omgedraaid is de uitspraak van de rechter beter te begrijpen: omdat wij dat recht hebben, heeft Koos H. ze ook. Als we hem van zijn rechten vervreemden, dan vervreemden wij onszelf van dat recht. Hoe afschuwelijk zijn daden ook. <<