De klassieke redactie met aan bureau schrijvende journalisten is hopeloos verouderd.
De minimale journalist trekt met smartphone, laptop en digitale camera de wereld in. Webapplicaties maken hem onafhankelijk van tijd en plaats. Hij kan vanuit alle hoeken en gaten zijn verhalen optekenen en naar de redactie sturen. Daar worden zijn media producties (tweets, entries, postst, foto’s, video’s, podcasts) door een paar slimme ICT’ ers op het content managementsysteem gezet.
De nieuwe redactie kent geen journalisten meer – bureautijgers die voor een afspraak de deur uitgaan en snel weer ‘thuis’ komen om hun stukkie te typen. De nieuwe redactie bestaat uit verslaggevers die meerdere media bedienen, hun verhalen opknippen in verschillende invalshoeken om de doelgroep op zoveel mogelijk manieren van nieuws te voorzien. Ze zijn vooral onderweg en werken als er nieuws is. Van negen tot vijf, van vijf tot drie, van acht tot zes. Altijd.
Eindredactie doen ze voor elkaar (nu ook al) en online. Stukken ‘evolueren’ zo. Ze ontstaan van halffabricaat (het quootje) tot follow-up. De redactieleden maken daar geen geheim meer van, maar laten dat op het platform ook gewoon zien. Verbeteringen houden ze bij, commentaar van lezers en geïnterviewden plaatsen we bij de productie en is weer input voor een vervolg, nuancering of een rectificatie. Als geïnterviewden geen bezwaar hebben, kan iedereen het bron audio bestand van het interview ook zelf beluisteren. Wie geen tijd heeft, leest het artikel dat de journalist er van maakt.
Maar hoe bepalen we wat nieuws is? Door voortdurend in te tunen op web 2.0, doordat mensen de redacteuren kunnen vinden, door gesprekken en netwerken die nu ook aan de basis van nieuws ligt. Redactievergaderingen zijn openbaar – want via vodcast te volgen. Raar idee? De NYT doet het al een tijdje. Bij de Amerikaanse krant zijn het opnames, in dit concept is het real time, te volgen via live verslaggeving waar iedereen op kan reageren. Niet dat we alleen maar verslaan wat het publiek wil, zeker niet. We willen ook verslaan wat het publiek wil.
Met vier, vijf fulltime minimal journalists en evenzovele ICT’ers kan zo een compleet en up-to-date nieuwsplatform worden onderhouden dat een stad aardig moet kunnen coveren. Mijn pleidooi: start een geheel nieuw experiment en voer het niet half in als bezuiniging op een bestaande redactie (met vaste reflexen en ingesleten belangen). Durf fouten te maken, laat het dus niet sturen door lees- en kijkcijfers. Geef en gun het de tijd die het nodig heeft. En promoot het ook in klassieke media – dus geen internetsite en dan maar gaan wachten. Iets voor Leiden? <<