Als conversatie de nieuwe weg door het medialandschap is en nieuwe media het zoab, waarom scoor ik dan zo beroerd slecht met mijn blog (Omdat ik beroerd met een ‘t’ schreef, merkte mijn enige lezer scherpzinnig op – niks geen conversatie dus)?
Laatst wilde mijn baas weten hoeveel mensen mijn blog eigenlijk lazen. Weinig, zei ik. En als er groei in zit, dan kap ik er mee. Ik schrijf een blog als vingeroefening: ik wil mezelf soms even testen. Ben ik in staat om landelijke media te ‘verslaan’ in die eindeloze strijd om de primeur? Mijn blog is een digitaal dagboekje waarin ik die pogingen vastleg. Voor wie dat volgt – mijn oprechte medeleven.
Als er al conversatie volgt na een post, dan van een vaste bezoeker die even belt met vernietigende kritiek of een hoop vragen. Ik heb zelden met vreemden, via mail, twitter, linkedin, sms of telefonie van gedachte gewisseld over een stukkie. En dat is toch de impliciete belofte aan iedereen die zich in de 2.0 wereld stort: dialoog met de massa. Blijkbaar pak ik het heel erg 1.0 aan. En dat terwijl ik een professioneel journalist ben. Geschoold in het geschreven woord, nota bene. Hoe kan dat toch?
Mijn blog is waardeloos en dat komt omdat ik er niet in slaag ‘de nieuwe sociale patronen van [mijn] publiek in lijn te brengen met de communicatiebehoeften van partijen die daarop meeliften’. Schrijft Bart Brouwers vandaag in Trouw. De conversatie is het nieuwe businessmodel, de journalist moet ‘unieke en relevante brokken informatie’ creëren. Aldus Brouwers. Daarmee legt hij mijn falen bloot.
Maar wacht eens even!
Als ik een stukkie schreef in het Deventer Dagblad (de titel bestaat niet meer) had ik steevast eens per week iemand aan mijn bureau staan. Met mijn artikel uitgeknipt en passages onderstreept. Heel erg 2.0, maar dan op papier. Waarin oude media kunnen uitblinken … Waarom is dat uitlijnen van patronen en behoeften afhankelijk van het medium? Met andere woorden: waarom zouden ‘oude’ media daarin niet slagen en nieuwe media wel?
Brouwers geeft geen antwoord op deze vraag – hij gaat er gevoegelijk van uit dat nieuwe media dat wel en oude media dat niet kunnen. Er is veel voor te zeggen dat oude media dat niet doen, maar dat maakt oude media niet per definitie ongeschikt (en nieuwe media geschikt) om nieuwe patronen en communicatiebehoeften (ik zou zeggen: informatiebehoeften) met elkaar in lijn te brengen. Ook voor nieuwe media geldt: wat is dan de behoefte van mijn publiek? Wie is dat publiek? En is het vervolgens ontvankelijk voor mijn informatie; vertrouwen ze me of niet?
Ik weet donders goed waarom niemand mijn blog leest – ik promoot het niet, heb geen duidelijke scope en focus en schrijf vooral voor mijzelf. Tegen de mist in mijn hoofd die na twee, drie dagen niet schrijven optrekt. Ik heb geen doelgroep (ijkpersoon) voor ogen. Ik bedien niet, zo u wilt. Ik zou namelijk niet goed weten wie en waarmee. Hoe 2.0 dit blog ook is – het grootste probleem blijft dat vermaledijde publiek. Dat is de variabele: niet de inkt, kleur, papier of frequentie waarop en waarin een titel verschijnt. De media is dood! Lange leve de media. <<