Waarom lukt het Scheringa om met de ruïnes van zijn imperium medelijden te wekken en krijgt Bos voor alle moeite die hij getroost Neerlands bancaire systeem overeind te houden maar dertien zetels?
Een oplichter, noemde mijn moeder Scheringa. Maar waarom hebben dan zoveel mensen de tranen in de ogen als hij op de stoep voor de rechtbank in Amsterdam zijn medewerkers kond doet van uitstel van executie? Waarom wint die man, met zijn wurgende koopsommen, sympathie als je hem ziet spreken; licht hakkelend en verlegen? Omdat het een oplichter is, houdt mijn moeder vol. ‘Die kunnen dat. Die kunnen dat heel erg goed.’
Dat is in deze het winnen van mijn hart.
Dus moet Wouter Bos, om succes te oogsten, een boef worden?, vraag ik haar. ‘Nee! Hoewel …’, mijn moeder begint te twijfelen. Boeven zat, ook in de politiek. Boeven met veel succes ook. Maar is politiek niet het domein waar eerlijkheid de belangrijkste eigenschap zou moeten zijn? Als je boef moet zijn om een succesvol politicus te worden, wat is er dan mis met de politiek?
Mijn moeder is niet de eerste die over deze frappante paradox struikelt. Machiavelli hield DeMedici’s voor dat vuile handen en succes in de politiek samen gaan – samen moeten gaan om succesvol te kunnen zijn. Wouter Bos moet dus ‘vuile handen’ durven maken om te ‘overleven’. Net als Scheringa vuile handen maakten en voor zijn val heel succesvol was. Van politieagent tot miljonair.
Antwoord op mijn vraag: Bos krijgt dertien zetels omdat zijn handen niet vuil genoeg zijn. Scheringa wint sympathiek, omdat het een boef is. Interessant. <<