Wat dit jaar bleef liggen is mooi onderzoek over vertrouwen in (Amerikaanse) media. Het maakt nogal uit of je respondenten vraagt of zij ‘media’ vertrouwen of ‘hun media’. Onderzoek van American Press Institute eerder dit jaar nuanceerde ‘het’ vertrouwen in ‘media’ door ook te vragen naar het vertrouwen in media dat respondenten daadwerkelijk gebruiken. Consumenten blijken zeer goed in staat om media-kanalen te vinden waar ze wel voldoende vertrouwen in hebben. De resultaten van beide vragen laten steeds een gespleten beeld zien: gaat ‘media’ onderuit, ‘mijn media’ scoort steeds veel hoger (Zie grafiek).
Onderuit
De constatering eerder dit jaar is interessant, want het onderscheid tussen media en mijn media is niet gemaakt in onderzoek van bijvoorbeeld het SCP. Daar werd – ook eerder dit jaar – geconstateerd dat het vertrouwen in media door jongeren daalt. Kranten en televisie kregen in 2008 van respondenten van 18-34 jaar een 6,4 en is gedaald naar een 5,5.
Jongeren
Dit beeld van dalend vertrouwen in pers als instituut onder jongeren is nog eens bevestigd door Peter Kanne en Femke van Schelven in hun onderzoek naar “Jongeren en democratie. Onderzoek in opdracht van Vrij Nederland“. (Enschede: I&O Research, januari 2017) dat het SCP aanhaalt. Daar ging het vertrouwen tussen 2007 en 2017 onderuit van 42 naar 28 procent. Dramatische cijfers, maar ook hier geen onderscheid tussen pers en pers die jongeren vooral volgen (en waar ze mogelijk veel meer vertrouwen in hebben).
Relevante informatie
Een mogelijke verklaring voor dit verschil is de beleving van media en mijn media. Uit sociaal psychologisch onderzoek blijkt dat consumenten veel scherper zijn op de kwaliteit van informatie als deze voor hen relevant is. Dan Sperber c.s. (2010) noemen het vermogen om kritisch te zijn (noodzakelijk om niet te worden misleid) epistemische waakzaamheid. Media is wellicht minder relevant dan specifieke kanalen (krant, tijdschrift, online, televisie) wat het verschil in vertrouwen zou kunnen verklaren.
Nuanceren en problematiseren
Democratisering, proliferatie en individualisering van media en mediagebruik vragen om genuanceerder onderzoek naar vertrouwen in media dan een (af)keuring op het niveau van een institutie. Die nuancering zit niet alleen in leeftijdsgroepen en media, maar juist in de vraag wat respondenten over hun media vinden. Het beeld dat ‘media’ steeds minder vertrouwd wordt, houdt geen pas met de geobserveerde toename van met name zelfgekozen media. Het vraagstuk hoe eigen media wordt vertrouwd (en hoe respondenten media zich eigen maken) verdient meer aandacht. Daarin zit mogelijk de sleutel tot succesverhalen die navolging verdienen. <<
Eén reactie